Ik ging de afgelopen tijd regelmatig naar buiten met deze twee zakboekjes. Beide gidsen zijn mooi uitgevoerd met kleurcodes en hebben een witte omslag met een voorproefje van wat erin te vinden is. Achterin hebben ze een register en een verklarende woordenlijst. En van allebei kun je veel leren over wat er allemaal groeit en bloeit in onze omgeving, en meer kennis leidt vaak tot meer waardering en tot, hopelijk, meer bewustwording en respect voor de natuur.
Omdat ze bedoeld zijn om mee naar buiten te nemen zijn ze beknopt en lang niet volledig maar dat is ook niet het doel. Je krijgt een overzichtelijke hoeveelheid planten die samen een goed beeld geven van wat je allemaal in de natuur en de stedelijke omgeving kunt tegenkomen.
De stoepplantengids is een stukje groter dan de wildplukgids. Die laatste past daadwerkelijk in je zak en neem je dus makkelijker mee. Er zijn meer verschillen, die hebben met name te maken met het doel van de gidsen.
Compactgids Wildplukken
Bij wildplukken is het van groot belang precies te weten welke plant of paddenstoel je voor je hebt, het doel is immers om die op te eten of anderszins te gebruiken en dus wil je je niet vergissen en wellicht iets giftigs binnenkrijgen.
De Compactgids Wildplukken begint met een korte uitleg over de ethiek, de ‘regels’ waar je je aan ‘moet’ houden tijdens plukken uit de natuur. Officieel is het illegaal als je geen toestemming hebt om ergens te plukken al is er onduidelijkheid over wat waar gedoogd of toegestaan is. Ook is het not done om alles mee te nemen waardoor er niets overblijft voor anderen; dieren en mensen, en je zelfs het risico loopt dat die plant er het jaar erop niet meer staat. Dit risico is vooral groot als je een hele plant ontworteld. Beschermde planten mogen nooit geplukt worden.
De kleurcodes verwijzen naar de delen van de plant die genuttigd kunnen worden, vruchten, noten en zaden, bloemen, groentes (beetje rare term in dit verband, ze bedoelen bladeren en scheuten, maar er zijn genoeg groenten bloemen of wortels), kruiden, wortels, hele planten, paddenstoelen, zeewier en schelpdieren. Deze indeling is lastig als je niet weet welke plant je voor je hebt en dus nog niet weet welk deel ervan je eventueel zou kunnen eten. Op elke bladzijde wordt een soort, in totaal zijn het er 194 waarvan 90 paddenstoelen en een paar schelpdieren, behandeld.
Met deze gids krijg je een aardig inzicht van wat er allemaal voor eetbaars te vinden is en welk deel van de plant gegeten kan worden.
Ik zou niemand aanraden om alleen op deze gids te vertrouwen als je voedsel wilt verzamelen, daarvoor zijn de planten te beknopt beschreven waardoor verwarring met anderen makkelijk is, extra belangrijk voor het hoofdstuk paddenstoelen. Dit geldt helemaal voor degene die nog geen of weinig ervaring hebben. Een ander groot nadeel wat daar ook mee te maken heeft is dat er geen determinatietabel in staat. Het gidsje biedt wel een mooi overzicht van wat er allemaal te vinden is als je weet waar en hoe.
Bijgeleverd is een miniposter waarop een aantal soorten per seizoen en per habitat gesorteerd zijn. Een fijne aanvulling.
Zakgids Stoepplanten
De Zakgids Stoepplanten is samengesteld door de Hortus Botanicus te Leiden en uitgegeven door de KNNV met als doel mensen de ogen te openen voor wat er allemaal om hen heen groeit. Voor iedereen die bij al het groen in de stad denkt dat het onkruid en dus nutteloos is.
Dit boek is groter dan en twee keer zo dik als de wildplukgids, behandelt alleen planten, maakt geen onderscheid tussen eetbaar of niet en kijkt vooral wat er in bebouwde omgevingen groeit. De kleurcodes slaan hier op de bloemkleur, vaak de makkelijkste manier om te beginnen als je een plant wil determineren. Er is meer ruimte per plant, twee bladzijden met tekst en foto’s. Je krijgt op deze manier een stuk meer informatie dan in de wildplukgids. Er worden 104 planten toegelicht. En het heeft wel een determinatiesleutel. Een dikke plus. En een uitgebreide lijst plantkundige termen die het determineren makkelijker maakt.
Er hoort zelfs een website en zo langzamerhand een hele beweging bij. Zoek op stoepplantjes en u zult vinden.
Conclusie
Een deel van de planten staat in beide boeken. Om goed te weten met welke plant je te maken hebt, en helemaal als je de plant als voedsel wilt gebruiken, moet je minimaal twee bronnen hebben om te verifiëren. De foto’s in de stoepplantengids en de tekeningen in het wildplukgidsje geven ieder net een iets ander beeld. De twee boekjes samen zijn een goede aanvulling op elkaar voor iedereen die zijn/haar/diens kennis wil uitbreiden.
Tip
Een tip voor als je wilt gaan wildplukken, bedenk voor je naar buiten gaat naar wat voor gebied je gaat en welk seizoen en wat voor weer het is. Bestudeer van tevoren wat je tegen zou kunnen komen zodat je weet waar je naar uit kan kijken. Het is een stuk lastiger om naar buiten te gaan en bij elk plantje dat je ziet te bedenken of op te zoeken wat het is en of je het kan eten.