‘Als de mensheid zou verdwijnen, zou het volmaakte evenwicht van tienduizend jaar geleden op aarde terugkeren. Als de insecten zouden verdwijnen, zou het milieu teloorgaan en één grote chaos worden.’
Aldus E. O. Wilson, Amerikaans bioloog.
Waarom zijn insecten zo bijzonder en belangrijk dat er zoveel boeken over verschijnen tegenwoordig?
Heel simpel, omdat het slecht gaat met deze beestjes, het worden er in rap tempo minder. Insecten zijn de kanaries in de kolenmijn die we aarde, de levende natuur, noemen. Elke achteruitgang, en er is nogal een achteruitgang, in het voorkomen van deze beestjes zegt iets over verdere verschraling van de natuur. Omdat insecten ergens onderaan de voedselketen staan zijn het er veel, ze vormen een basis voor het bijna al het andere niet-herbivore dierlijke leven. Elk insectenetende vogel, egel of spin eet in zijn leven duizenden insecten. Vermindering van het aantal insecten betekent dus minder voedsel en dus een vermindering van populaties vogels, egels, spinnen en vleermuizen, reptielen, vissen en kleine zoogdieren. Die weer door andere dieren gegeten worden en zo verder. Ook voor mensen en sommige planten zijn insecten voedsel.