Aan het eind van mijn geld, als de maand nog even duurt, leef ik op restjes: verschrompelde knoflooktenen, een verdwaalde aardappel, bewaarde pompoen, vergeten groenten, voorraadblikken en potten van het een of ander, gedroogde linzen, bonen en noten. En verder van wat er toevallig in de tuin of in het bos groeit.
Op dit moment heb ik nog wat boeren- en palmkool, prei, snijbiet, daslook, eeuwige moes, zuring en paardenbloemen in de tuin en de eerste brandnetels in het bos.
De kunst is om er creatief mee om te gaan, om vreemde combinaties uit te proberen. Om niet bang te zijn als iets al een tijdje open staat of er oud uitziet. Vertrouw op je neus en je instinct.
En vasten schijnt ook heel goed voor je gezondheid te zijn.
Je mag morgen bij mij eten hoor!
🙂