Op zoek naar beschutting tegen de zon, het liefst een bankje in de schaduw, waar ik een beetje kan lezen en voor me uit mijmeren raak ik verzeild in een park. Hier vind ik een bankje maar rustig is het er niet. Eerder vandaag heeft het verschrikkelijk geregend en het grasveld is een waar zwemparadijs voor eenden en andere waad- en zwemvogels.
Er liggen planken en snoeren. Een frietfiets wordt uitgeladen. Er staan busjes in allerlei kleuren en vormen, tafels van pop-up terrasjes worden gedekt en er lopen overal mannen die met zware spullen sjouwen of op andere manieren hun lijf, gebruind en gespierd door het werken in de buitenlucht, tentoonstellen. O, had ik zo’n stoer, strak en sterk lichaam, ik zou er ook mee pronken.
Het geluid van soppende schoenen en blote voeten, afzuiginstallaties en flarden muziek vullen mijn oren. De geur van verdampend water, zonnebrandcrème en frituurolie mijn neusgaten.
Steeds meer mensen verzamelen zich op de paar nog min of meer droge plekken, in afwachting van wat gaat komen. Ik verdiep me in de gewoontes van de festivalvierende mens, veilig verstopt tussen de bladzijden van mijn boek.